In de groepen 1 en 2 hebben de leerlingen een stevige basis gelegd voor groep 3 en 4. Vanaf groep 3 maakt het spelend leren geleidelijk plaats voor het leren. Er wordt veel aandacht besteed aan de basisvaardigheden: taal, lezen en rekenen.
In de loop der jaren leren de leerlingen steeds zelfstandiger te werken.
Bij de basisvakken wordt er in principe in drie niveaugroepen gewerkt: met een basisprogramma, een versneld programma en een programma met extra instructie. Naast deze niveaugroepen kan het zijn dat een leerling voor een vak een eigen programma doorloopt.
Ieder kind heeft elke week één of meerdere taken die het kan uitvoeren op een tijdstip waar het kind zelf voor kiest. Zelfstandigheid ontwikkelen is belangrijk voor de karaktervorming van de leerlingen en voor de ontwikkeling van een goede leerhouding. Bovendien is het de basis voor een goede samenwerking met anderen. In de onderbouw wordt hiervoor de basis gelegd.
Wij werken met zogenaamde ‘uitgestelde aandacht blokjes’. Deze blokjes zijn een hulpmiddel tijdens het zelfstandig werken en ze worden gebruikt vanaf groep 3.
De leerlingen kunnen daarmee zelf bepalen (autonomie) of ze hulp willen bieden (groene stip), hulp willen krijgen (vraagteken) of niet gestoord willen worden (rode stip). Ook de leerkracht kan de stand van het blokje voor een leerling bepalen, bijvoorbeeld wanneer er tijdnood dreigt of een leerling het blokje steeds op rood houdt, waardoor samenwerken niet tot zijn recht kan komen.
Naast het werken met het aandachtsblokje, wordt er in de midden- en bovenbouw gewerkt met een gelaagd instructiemodel. Hiermee houden wij rekening met de verschillen tussen kinderen v.w.b. hun onderwijsbehoefte. De leerkracht maakt daarbij ook gebruik van een instructietafel.